Effectieve (handelingsgerichte) beoordeling van een taalontwikkelingsstoornis door middel van spontane-taalanalyse

Ongeveer 5% van alle kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis (TOS), een aangeboren ontwikkelingsstoornis waarvan de oorzaak nog onbekend is. Kinderen met een TOS ontwikkelen zich in de meeste opzichten net zoals andere kinderen, maar de ontwikkeling van hun mondelinge taalvaardigheid (praten en begrijpen) begint laat, gaat vaak erg langzaam en kan ook stagneren. Veel kinderen met een TOS blijven hun hele leven moeite houden met zich uit te drukken en (gesproken) taal te begrijpen. Voor de meeste van hen is met name grammatica een groot struikelblok. Hun zinnen blijven kort en eenvoudig en kunnen veel fouten bevatten. Dat belemmert de communicatie met andere mensen en heeft nadelige gevolgen voor de schoolloopbaan en het sociaal-maatschappelijk functioneren. We zien ook dat veel kinderen en jongeren met een TOS te kampen krijgen met sociale, emotionele, gedrags- en psychiatrische problemen.

We kunnen een TOS niet ‘genezen’, maar uit onderzoek blijkt wel dat een vroeg ingezette en goed gefocuste logopedische behandeling een kind met een TOS over obstakels in de taal heen kan helpen en zo het communicatief functioneren verbetert. Een vroege inzet van gerichte therapie is alleen mogelijk als de TOS vroeg wordt ontdekt en als goed in beeld gebracht kan worden wat het taalprofiel van een kind is: wat kan het kind wel en waar zitten de moeilijkheden? Met behulp van een (genormeerde) taaltest kunnen we vaststellen of een kind achterloopt in de ontwikkeling, maar de uitkomst van zo’n test geeft een logopedist onvoldoende handvatten voor een behandeling.

Om goed te kunnen bepalen waar een behandeling op gericht moet worden, is de analyse van het spontane taalgebruik van een kind een goede methode. Er bestaan goede, gevalideerde procedures voor spontane-taalanalyse van kinderen, die met name gericht zijn op de grammatica (zinsbouw). Met deze methodes kan nauwkeurig vastgesteld worden hoe ver een kind is in zijn ontwikkeling. En omdat de ontwikkeling van de grammatica bij vrijwel alle kinderen hetzelfde verloop heeft, vertelt de uitkomst van de analyse ook wat de volgende stap in de ontwikkeling zou moeten zijn. Dat helpt een logopedist bij het kiezen van een behandeldoel 1 en -aanpak.

Logopedisten beschouwen spontane-taalanalyse dan ook als de ‘gouden standaard’ voor de handelingsgerichte diagnostiek. Er kleven echter twee nadelen aan de spontane taalanalyse. Het belangrijkste daarvan is dat het erg veel tijd kost; tijd die logopedisten in de praktijk niet hebben. Een tweede nadeel is dat het uitvoeren van zo’n analyse een specifieke taalkundige expertise vraagt. Praktiserende logopedisten hebben in veel gevallen die expertise niet.

Deze nadelen kunnen worden opgeheven door het proces zo veel mogelijk te automatiseren. Dat kan door een slimme inzet van taaltechnologie. De Universiteit Utrecht (Institute for Language Sciences) werkt samen met de Koninklijke Auris Groep aan de ontwikkeling van een taaltechnologische toolset voor de logopedische praktijk. Een van die tools is de applicatie ‘SASTA’ (Semi-Automatische Spontane-TaalAnalyse). SASTA neemt een set uitgeschreven kinderzinnen als input, analyseert de grammatica van iedere zin en levert de logopedist een overzicht van de grammaticale structuren die het kind heeft geproduceerd. Dat overzicht volgt het format van de bestaande, gevalideerde spontane-taalanalyseinstrumenten. Met andere woorden: SASTA levert de data voor een objectieve en accurate beoordeling van het grammaticale ontwikkelingsniveau van een kind, en daarmee ook aangrijpingspunten voor een behandeling. Dit gaat aanmerkelijk sneller dan een handmatige analyse. Verder zit de benodigde taalkundige expertise ‘ingebakken’ in het programma. Desgewenst kan een logopedist zich met behulp van de begeleidende documentatie en kennisclips daarin verdiepen.

De huidige, nog experimentele versie van SASTA levert in de laatste proeven goede resultaten: de accuratesse van de analyses ligt op ongeveer 75%. Dat wil zeggen dat de output van het programma in 75% van de gevallen overeenkomt met de analyse van een kundige en zeer ervaren menselijke analist.

Ons streven is om in de loop van 2024 SASTA zover te hebben doorontwikkeld dat het in de klinische praktijk gebruikt kan worden bij kinderen met een (vermoeden van) TOS in de leeftijdsrange 2,5 – 6 jaar. Voor de langere termijn is onze ambitie om SASTA (tezamen met andere relevante tools) bruikbaar te maken voor de beoordeling van in principe alle kinderen in het primair onderwijs (tot de leeftijd van 8 jaar). Dat is mogelijk, doordat SASTA gebaseerd is op taalontwikkelingsprofielen die gevalideerd zijn voor alle kinderen. Onze lange-termijnambitie sluit aan bij de roep om goede instrumenten voor het peilen van de mondelinge taalvaardigheid van een steeds diverser wordende leerlingenpopulatie in het Nederlandse primair onderwijs.

Naar schatting heeft 15% van de kinderen veel problemen, terwijl een goede taalvaardigheid het fundament is voor het schoolse leren en alles wat daarna komt. Een goed instrumentarium is een noodzakelijke component van effectief (taal)onderwijs.

Doelstellingen van het project

De prestaties (accuratesse) van SASTA op dit moment rechtvaardigen de verwachting dat de applicatie binnenkort het werk van logopedisten in belangrijke mate kan ondersteunen. Echter, voordat we tot implementatie in de klinische praktijk kunnen overgaan, moeten twee stappen gezet worden:

  1. De prestaties van SASTA moeten verder verbeterd worden. Ons streven is om een accuratesse van (minimaal) 80% te behalen. Dat lijkt een kleine winst (gezien de huidige 75%), maar die blijkt in de praktijk veel verschil te maken. We hebben een goed beeld van het ontwikkelwerk dat nog verricht moet worden om deze vooruitgang te boeken en we weten vrij precies wat de winst zal zijn in accuratesse van nauw omschreven aanpassingen van de gebruikte algoritmes.
  2. SASTA is in z’n huidige vorm nog te weinig toegankelijk, c.q. gebruiksvriendelijk. De ontwikkeling van een gebruiksvriendelijke ‘user interface’ staat nog in de kinderschoenen; hier moet een grote slag gemaakt worden. Op basis van eerdere projecten hebben we een goed beeld van de eisen waaraan zo’n interface moet voldoen.

Doel (1) zal gerealiseerd kunnen worden door de inzet van een computationeel linguist/taaltechnoloog. Doel (2) kan worden bereikt door de inzet van een software-ontwikkelaar die goed begrijpt hoe de applicatie werkt en inzicht heeft in de werkwijzen van de gebruikers.

De tooling die wordt ontwikkeld is innovatief, omdat het een wezenlijke verandering zal veroorzaken in het handelen van logopedisten, namelijk het systematisch meenemen van mondelinge taalvaardigheid in het diagnostisch proces, iets wat tot nog toe om praktische en kostentechnische redenen niet mogelijk is. Met deze innovatie zal een kwaliteitsverbetering en efficiency-slag in de logopedische zorg teweeg gebracht worden.

De uitdaging

Het grootste deel van de case load van logopedisten wordt gevormd door (jonge) kinderen met taal/spraak-ontwikkelingsstoornissen. Logopedisten beschouwen de analyse van spontaan taalgebruik als de ‘gouden standaard’ voor diagnose van dergelijke stoornissen. Het biedt rijke gegevens met betrekking tot de verschillende componenten van gesproken taal (klanken, woorden, grammatica, verhaalstructuur), en is ideaal om de voortgang van een kind in de loop van de tijd te beoordelen (monitoring van behandeleffecten). Het spontane aspect van het taalgebruik maakt ook dat het als meest representatief gezien wordt voor het taalgebruik in het dagelijks leven. Voor Nederlandse kinderen van 1-6 jaar is een instrument beschikbaar dat deze analyse uitvoert, nl. de ‘Taal Analyse Remediering en Screening Procedure’ (TARSP: Schlichting, 1995). Deze gevalideerde methodiek werkt voor kinderen met een taalontwikkelingsstoornis. Er is echter een belangrijk knelpunt: het toepassen van spontane-taalanalysemethoden zoals TARSP is zeer arbeidsintensief en afhankelijk van technische (taalkundige) kennis. Vanwege dit knelpunt wordt deze tool niet routinematig ingezet in de klinische praktijk.

De innovatie

De Universiteit Utrecht, Koninklijke Auris Groep en ItsLanguage ontwikkelen samen een innovatieve oplossing voor dit knelpunt in de logopedische zorg: door technieken uit de kunstmatige intelligentie (automatische spraakherkenning; natural language processing) en klinische taalwetenschap te combineren, wordt het mogelijk om met minimale tijd- en kennisinvestering een grondige analyse uit te voeren van het spontaan taalgebruik van een kind. Deze innovatie maakt het mogelijk om op laagdrempelige wijze de taalvaardigheid van een kind te beoordelen en eventuele problemen vroeg te signaleren. Ook biedt het diepgaande informatie om, waar nodig, kwalitatief hoogstaande en gepersonaliseerde behandelplannen op te stellen. In tegenstelling tot de gangbare gestandaardiseerde tests, stellen tools voor automatische spontane-taalanalyse de behandelaar in staat om effecten van interventies herhaaldelijk en met een hoge frequentie te meten, en daarmee het interventietraject, waar nodig, bij te sturen. Hierdoor zal de logopedist efficiënter en effectiever kunnen werken, wat een gunstige uitwerking zal hebben op de kosten en de – op dit moment – schrijnende wachtlijstsituatie. Kortom, het beschikbaar maken van geautomatiseerde spontane-taalanalyse zal een doorbraak betekenen voor de kwaliteit van de logopedische zorg voor de grote groep kinderen die ernstige moeilijkheden hebben met taalverwerving.

SASTA is een open access systeem, dat beschikbaar gemaakt zal worden via een website van de UU (https://sasta.sites.uu.nl/). SASTA is al bekend bij een deel van de in Nederland werkende logopedisten en klinisch linguïsten (o.m. binnen de Koninklijke Aurisgroep). Via gerichte informatie- en voorlichtingscampagnes, vormgegeven door een team van UU- en Auris-medewerkers, zal het bij een bredere groep van professionals geintroduceerd worden.

Een speciale doelgroep wordt gevormd door docenten aan hbo-opleidingen logopedie. Door middel van kennisclips en gerichte voorlichting zal deze groep geïnformeerd worden over het gebruik van SASTA, opdat zij deze kennis kunnen delen met hun studenten.

De voorlichtings- en scholingsactiviteiten zullen ondersteund/geflankeerd worden door publicaties in vak- en wetenschappelijke tijdschriften (m.n. de vakbladen ‘Nederlands Tijdschrift voor Logopedie’ en ‘Van Horen Zeggen online’ en het wetenschappelijke tijdschrift ‘Stem-, Spraak- en Taalpathologie’).

Bijdrage

Mocht u besluiten een bijdrage te willen leveren aan dit unieke project dan kunt u deze bijdrage overmaken op NL96RABO0111847087 t.n.v. Stichting Kaya.